Thailand (officiële naam: Ratcha Anachak
Thai, verkorte vorm: Prades of Prathet Thai, Muang-Thai = 'land van de
vrije mensen'; tot 1939 in Europa bekend als Siam), is een koninkrijk in
Zuidoost-Azië en ligt op het schiereiland van Indo-China. De totale
oppervlakte van het land bedraagt 513.115 km2 en daarmee is Thailand
ongeveer dertien keer zo groot als Nederland en iets kleiner dan
Frankrijk.
Van noord naar zuid meet Thailand maximaal 1500 kilometer en van oost
naar west 800 kilometer. Op het smalste gedeelte, de landengte van Kra
Buri, is Thailand slechts 13 kilometer breed.
Thailand grenst in het noordoosten aan Cambodja (803 km), in het noorden
aan Laos (1754 km), in het westen aan Myanmar (1800 km: het voormalige
Birma) en in het zuiden aan Maleisië (506 km).
Zuid-Thailand bestaat uit een lang schiereiland van meer dan 1200
kilometer, dat in het westen begrensd wordt door de Andamanse Zee als
deel van de Indische Oceaan, en in het oosten door de Golf van Thailand
als laatste uitloper van de Zuid-Chinese Zee. Voor de kust liggen
honderden kleine en grote eilanden, zowel aan de westkust als aan de
oostkust.
Phuket (Maleisisch: bukit = heuvel) ligt in de Andamanse Zee net voor de
kust van de provincie Phang-nha en is door de Sarasinbrug verbonden met
het vasteland. Het is met 810 km2 Thailands grootste eiland. Ko Chang is
het tweede eiland met 500 km2, Samui is met 247 km2 het grootste eiland
in de Golf van Thailand.
|
Thailand heeft
een gevarieerd landschap met beboste bergen, diepe valleien met
snelstromende rivieren, bebouwde akkers met grote waterwegen, dichte
regenwouden en gebieden met onvruchtbare, droge grond. Ongeveer de helft van Thailand bestaat uit bergachtig gebied en het land
is te verdelen in vier natuurlijke landschappen:
- Het Noord-Thaise bergland bestaat
uit de laatste uitlopers van de Himalaya, die min of meer parallel
aan elkaar van noord naar zuid lopen. Langs de westgrens met Birma
strekt zich een jong plooiingsgebergte uit dat van noord (gemiddelde
hoogte 1500-2500 m) naar zuid (50-100 m) in hoogte afneemt. Het
westelijke bergland gaat in het noordoosten over in het Noord-Thaise
bergland (gemiddelde hoogte 1500 m), dat door de belangrijkste vier
bronrivieren van de Chao Phraya in een aantal bergketens, dalen en
bekkens is versneden. De smalle valleien worden gevormd door de
rivieren de Nan, de Yom, de Wang en de Ping. De Doi Inthanon of
Angka in het westelijke bergland is met 2576 meter de hoogste
bergtop van Thailand. Deze streek staat ook bekend om zijn
spectaculaire watervallen en een overvloed aan grotten, verborgen in
de kalkstenen bergen.
- Het centrale laagland ten zuiden van
het Noord-Thaise bergland is een vruchtbare moerasbodem die zeer
geschikt is voor rijstbouw, en opgebouwd uit het slib dat door de
Chao Phraya of Mae Nam (moeder der wateren) en andere rivieren (o.a.
Wang, Ping, Yom, Nan) wordt aangevoerd. Het gebied heeft vrijwel de
vorm van en rechthoek en meet ca. 200 bij 440 kilometer. Het vlakke
land wordt in het noorden en westen door gebergten begrensd en in
het oosten door de heuvelruggen op de grens met het Khoratplateau.
In dit gebied ligt onder andere de miljoenenstad Bangkok en het is
tevens het belangrijkste industriegebied. De Chao Phraya is de
belangrijkste waterweg van Thailand, die ontspringt in het noorden
en vlak onder de hoofdstad Bangkok in de Golf van Thailand uitmondt.
Jaarlijks groeit de delta door aanslibbing ongeveer zes meter.
- Het Khoratplateau, dat
Noordoost-Thailand (Isan) beslaat, is een komvormig tafelland, in
het noorden en oosten begrensd door de Mekong en in het westen en
zuiden door gebergten. Het plateau wordt door steile hellingen, tot
meer dan 1000 meter hoog, van de Centrale Laagvlakte gescheiden en
loopt in het zuidoosten dood op het Dangrekgebergte op de grens met
Cambodja. De bodem bestaat voornamelijk uit onvruchtbare
fijnzandige leem en is dan ook de armste streek van het land. Toch
bestaat de schrale bodem bijna volledig uit akkerland. Vroeger was
dit gebied bedekt met uitgestrekte bossen, die echter door
intensieve roofbouw vrijwel volledig verdwenen zijn. Men schat dat
nog geen vijftig jaar geleden 70% van Thailand bebost was;
tegenwoordig is dat nog maar 15%. Herbebossingsprogramma’s hebben
maar weinig succes opgeleverd, integendeel, er worden nog steeds
stukken bos illegaal omgehakt. De belangrijkste rivieren zijn de
Chi en de Mun, die in de Mekong stromen, de op vier na grootste
rivier ter wereld.
- De Thaise landtong in het zuiden
wordt ingenomen door uitlopers van het westelijke bergland, met aan
weerszijden veelal smalle kustvlakten. De kust is sterk geleed en
het binnenland bestaat uit heuvels en regenwouden. De bergen hier
zijn uitlopers van het Cardamomgebergte, een Cambodjaanse bergketen
die trapsgewijs van 500 tot 1600 meter hoogte oploopt. Voor de
kust liggen veel kleine eilandjes, waarvan het toeristische Phuket
in de Andamanse zee en Ko Samui in de Golf van Thailand de bekendste
zijn. Meest opvallend in dit gebied zijn de gigantische
kalksteenformaties die uit de Andamanse Zee oprijzen.
Het grootste deel van Thailand heeft een
tropisch moessonklimaat, te verdelen in drie seizoenen met een
gemiddelde hoge dagelijkse temperatuur van 25°C. De temperatuur stijgt bijna nooit boven de 35°C en daalt nooit verder
dan 16°C. Op de hoogste bergtoppen kan het wel eens vriezen en in de
winterperiode kan het behoorlijk koel zijn met temperaturen rond de
10°C.
De dag- en nachttemperaturen kunnen in het noorden en midden van het
land zeer groot zijn, tot een verschil van 20°C.
De gemiddelde jaarlijkse neerslag voor het grootste deel van het land
bedraagt 1200-1400 mm. Aanzienlijk vochtiger zijn het zuiden (1400-2400
mm) en de streek ten oosten van Chanthaburi (meer dan 2400 mm). Minder
dan 1200 mm per jaar ontvangt het gebied dat in de regenschaduw ligt van
het westelijke bergland, alsmede de westelijke provincies van het
Khoratplateau.
Het hete seizoen valt tussen maart en half juni, met april en mei als
heetste maanden van het jaar; het is dan warm en droog met een
temperatuur die incidenteel tot 40°C kan oplopen. Een bezoek aan Bangkok
in deze periode is niet erg aangenaam door de hoge luchtvochtigheid
(nooit minder dan 50% en vaak meer dan 80%!) waardoor het drukkend en
broeierig aanvoelt. Volgens het Guiness Book of Records heeft Bangkok de
hoogste gemiddelde temperatuur (dag en nacht; zomer en winter) ter
wereld. In het zuiden en zuidoosten kan in deze periode nog een flinke regenbui
vallen.
In de regentijd, die duurt van midden juni tot november, heerst de natte
zuidwestmoesson. Er kan dan, vaak in de namiddag of ’s avonds, in een
korte tijd zeer veel regen vallen, met in de maand oktober zelfs kans op
overstromingen. Moessonperiodes kunnen het ene of het ander jaar sterk
van elkaar verschillen. In sommige jaren regent het zeer veel, in andere
jaren is het weer veel droger. Vaak liggen er tussen de stortbuien
meerdaagse droge perioden. In het noorden valt minder regen en het noordoosten is het droogste
gebied van het land. De gemiddelde jaarlijkse neerslag over geheel
Thailand bedraagt 1600 mm, waarvan ca. driekwart in de regentijd valt.
In de droogste gebieden is de gemiddelde jaarlijkse neerslag van 1000 mm
nog altijd veel hoger dan in Nederland. De meeste regen wordt van juni tot oktober aangevoerd vanuit de Indische
Oceaan, waardoor de hoogste neerslag wordt gemeten op de bergachtige
westkust van het schiereiland (Ranong: 5000 mm) en het zuidoosten (Chanthaburi:
4000 mm).
De winter in Thailand duurt van november tot maart en deze periode waait
de vrij droge noordoostmoesson. Het is dan droog en aangenaam weer (niet
zo benauwd) en de gemiddelde temperatuur schommelt dan tussen de 25 en
30°C, met uitschieters naar beneden in het noorden en noordoosten. Deze
periode is toeristisch gezien dan ook het hoogseizoen.
Het zuidelijk schiereiland van Thailand heeft een eigen klimaat met
neerslaghoeveelheden die vrij regelmatig over het jaar zijn verdeeld,
maar in totaal valt er meer neerslag dan in de rest van het land; de
meeste regen valt in oktober en november. Op het eiland Phuket regent het voornamelijk in mei-juni en op het
eiland Ko Samui in oktober-november, vaak gepaard gaand met hevige
stormen. |