InfoLandschapWeer+tijdRouteTe doen


Jakarta, Indonesia

Info

Landschap IndonesiëIndonesië (Republik Indonesia) is een republiek in Zuidoost-Azië, gelegen tussen het Aziatische vasteland en Australië. Indonesië is gelegen in de Austraal-Aziatische Middelzee tussen de Indische en de Grote Oceaan. Deze zee bestaat uit een aantal kleinere zeeën, onder andere Javazee, Floreszee, Arufurazee, Bandazee, Timorzee en Zuid-Chinese Zee. De archipel omvat 13.677 (delen van) eilanden, waarvan er ca. 990 bewoond worden en er maar ca. 6000 een naam hebben.

Indonesië heeft een landoppervlakte van ongeveer 1.950 km2, is daarmee het grootste land van Zuidoost-Azië en ongeveer vijftig keer groter dan Nederland. Van het eilandje Sabang in het westen, tot de grens van Irian Jaya bij Marauke in het oosten, meet Indonesië ca. 5100 kilometer, ongeveer een achtste deel van de aardomtrek. De lengte van de noord-zuidas bedraagt ca. 1760 km. De totale oppervlakte van Indonesië, inclusief de territoriale wateren, bedraagt meer dan 5 miljoen km2. Ca. 64% van de oppervlakte van Indonesië bestaat dus in feite uit water. Indonesiërs noemen hun land dan ook niet voor niets Tanah Air Kita, ‘ons land en water’.

De grootste eilanden zijn Kalimantan (539.460 km2), het Indonesische deel van het eiland Borneo, Sumatra (473.606 km2), Irian Jaya (421.981 km2), het Indonesische deel van Nieuw-Guinea, Sulawesi (189.216 km2) en Java (132.187 km2). Tezamen beslaan zij meer dan 90% van het totale grondgebied van de republiek. Binnen de archipel kunnen zo’n 30 kleinere eilandengroepen onderscheiden worden, die zijn samengebracht in vier regio’s: de Grote Sunda-eilanden, te weten Java, Sumatra, Sulawesi (Celebes) en Kalimantan (Borneo); de Kleine Sunda-eilanden, die zich uitstrekken van Bali tot Timor; de Molukken, een groep van ca. 1000 eilanden en eilandjes waaronder Ambon, Ceram, Ternate, Tidore, de Banda- Aru- en Tanimbar-eilanden, Halmahera en Morotai; en Irian Jaya met omringende eilanden. Indonesië grenst aan Oost-Timor (228 km), Maleisië (1782 km) en Papoea Nieuw Guinea (820 km). Over zee grenst Indonesië aan Maleisië, Singapore, Vietnam, de Filippijnen en Australië. De totale lengte van de kustlijn bedraagt 108.000 km volgens de laatste satellietbeelden van februari 2003.Top


Landschap en klimaat  
De enorme verscheidenheid aan landschappen is een gevolg van klimatologische en geologische factoren. Zo zijn de eilanden van West-Indonesië altijd bedekt geweest met dichte tropische regenwouden, de Oost-Indonesische eilanden daarentegen zijn veel droger met zelfs savannelandschappen. Het grootste gedeelte Van Indonesië bestaat uit laaggelegen kustgebieden en koraalriffen. De hoogste bergketen van Indonesië, bedekt met eeuwige sneeuw, ligt in Irian Jaya. Hier bereikt de Puncak Jaya een hoogte van 5040 meter.

Het ecologisch evenwicht in het regenwoud wordt ernstig bedreigd door menselijke activiteiten of de gevolgen daarvan. Zo vindt er op grote schaal houtkap plaats, met als gevolg een toenemende erosie. In 1997 gingen bovendien nog eens gigantische stukken regenwoud verloren door bosbranden. Het nog resterende bosareaal van Indonesië beslaat ongeveer 60% van het totale landoppervlak. Het gaat daarbij vooral om zo’n 100 miljoen hectare tropisch regenwoud, na Brazilië het grootste oerwoudgebied op aarde.

Java behoort tot de dichtstbevolkte eilanden ter wereld en het is dan ook niet vreemd dat meer dan 90% van de natuurlijke vegetatie is vernietigd. Het grootste deel van het resterende primaire bos wordt alleen nog maar aangetroffen in verlaten, bergachtige streken boven de 1400 meter. Praktisch alle laagland-regenwouden zijn ontgonnen voor landbouwbedrijven en boomplantages. De regenwouden van de Kleine Soenda-eilanden (Nusa Tenggara) zijn veel minder weelderig dan die van de overige delen van Indonesië. Het regent weinig in deze streek en gedurende het droge jaargetijde zijn de wouden buitengewoon kwetsbaar voor bosbranden. Hier treft men een savannelandschap aan.

Op het eiland Nieuw-Guinea komen de meest uitgestrekte regenwouden van heel Zuidoost-Azië voor, in totaal ongeveer 700.000 km2. Ongeveer 80-85% van het tropenwoud van Irian Jaya, het westelijk deel van het eiland Nieuw Guinea, en 75-80% van dat van Papoea Nieuw Guinea ligt er nog in de oorspronkelijke toestand bij. Geheel Irian Jaya, met uitzondering van het zuidoostelijke deel, wordt met regenwoud bedekt.

Krakatau IndonesiëOp Indonesië zijn nog meer dan 100 vulkanen actief. De bekendste is de Krakatau of Rakata, een eilandvulkaan gelegen tussen Sumatra en Java. Andere bekende vulkanen zijn de Agung op Bali, de Merapi, Kelud, Semeru, Pangranro en Gede op Java, de Rinjani op Lombok en de Galunggung op West-Java. De actiefste vilkaan is wel de Tambora op het eiland Sumbawa. Het gebied waar al deze vulkanen liggen wordt ook wel de ‘Ring van Vuur’ genoemd. Gemiddeld registreert men ca. 10 keer per jaar een grote uitbarsting. Dit levert niet alleen problemen op, maar heeft ook een positieve kant. De mineraalrijke as die uitgestoten wordt, verspreidt zich via rivieren en irrigatiekanalen over het hele land. Hierdoor is Indonesië een van de vruchtbaarste landen ter wereld. Met name de jonge vulkanische asgronden van Oost- en West-Java zijn uitstekende landbouwgronden, o.a. voor de natte rijstbouw. De voor het landschap zo karakteristieke terrasvormige akkers of sawa’s, zijn vaak zelfs gelegen tegen de hellingen van vulkanen. Alleen Kalimantan heeft geen geschikte landbouwgronden. Dit is geen vulkanisch eiland en de aanwezige moedergesteenten betsaan vooral uit zandsteen en graniet. Minder geschikt voor de landbouw zijn ook de roodgele uitgeloogde gronden in het natte noordwesten van Java en de terra-rassagronden aan de zuidkust van het eiland. Naast kegelvormige vulkanen zijn er ook vulkanen met meerdere kraters en vulkanen met een hele reeks secundaire kegels. Toen de Krakatau in 1883 tot uitbarsting kwam, was de kracht van de eruptie te vergelijken met de ontploffing van enkele waterstofbommen. De uitbarsting veroorzaakte vloedgolven die op Java aan meer dan 35.000 mensen het leven kostten. De explosie van de Krakatau werd nog overtroffen door de uitbarsting van de vulkaan Tambora op Sumbawa in 1815, waarbij 90.000 mensen om het leven kwamen en de uitgestoten as de zon vele maanden lang verduisterde.

Naast vulkaanuitbarstingen komen er ook talloze aardbevingen voor. Elk jaar worden over heel Indonesië gemiddeld 500 tot 1000 bevingen geregistreerd, waarvan de meeste gelukkig maar een geringe kracht hebben. Wanneer het epicentrum van een aardbeving echter in zee ligt, dan kan zo’n zeebeving een verwoestende vloedgolf of ‘tsunami’ veroorzaken, en die is vaak veel gevaarlijker dan de beving zelf.

Met uitzondering van het hoogland, heeft het grootste deel van Indonesië een zeer vochtig (vaak boven de 90%) tropisch regenklimaat, waarbij de gemiddelde maandtemperaturen maar weinig verschillen van het hoge jaargemiddelde, dat rond de 25 tot 27°C ligt. De maximumtemperatuur kan een waarde bereiken van 36°C. De temperatuur in het gebergte neemt met ongeveer 1°C per 170 meter stijging af. In het centrale gebergte van Nieuw-Guinea komt op de toppen boven ca. 4500 meter eeuwige sneeuw voor en kan het kwik dalen tot onder het vriespunt. Delen van Java, Bali, Nusa Tenggara, Sulawesi, de Molukken en Irian Jaya kennen een savanneklimaat met een korte droge tijd. In de Palu Vallei van Centraal-Sulawesi valt jaarlijks minder dan 500 mm, en is daarmee het droogste gebied van de archipel. Op de zuidoostelijker gelegen eilanden Timor en Roti kan het droge jaargetijde zeven maanden duren. Wat betreft de neerslag bestaan er grote verschillen, zowel naar hoeveelheid als naar het seizoen waarin deze valt. Vanaf december tot eind maart komen de heersende winden vanuit het noordoosten over Noord-Sumatra, Kalimantan en Sulawesi, maar tijdens het passeren van de evenaar buigen zij af en worden boven Java, Nusa Tenggara en daar voorbij westnoordwest. Van juni tot oktober is de richting andersom, waarbij een uitzonderlijk droge luchtstroom vanuit de Australische woestijn de zuidelijke helft van Indonesië passeert en boven Sumatra van een zuidoostelijke in een zuidwestelijke richting verandert. Dan heeft deze luchtstroming inmiddels veel waterdamp opgenomen. De neerslag valt niet gelijkmatig over het jaar verdeeld. Er zijn droge en natte maanden. Het aantal droge maanden neemt in het algemeen van het westen naar het oosten en van het noorden naar het zuiden toe. Er wordt van een droge maand gesproken als er minder dan 60 mm neerslag valt. Maar in gebieden die in hoge mate blootstaan aan de moessons komt veel zwaardere regenval voor. In Padang bijvoorbeeld, op de zuidwestelijke hellingen van Sumatra, valt jaarlijks ca. 4500 mm. De gemiddelde jaarlijkse neerslag ligt tussen de 2000 en 3000 mm, in Jakarta 1800 mm.

In het algemeen kan men zeggen dat het van oktober tot mei in Indonesië de natte-moessontijd (‘musim hujan’) is. In de namiddag regent het dan vaak enkele uren zeer plaatselijk, waardoor alles weer opfrist en de temperatuur iets daalt. De meeste regen valt in januari en februari.
De droge tijd (‘musim kemarau’), van mei tot oktober, is het gunstigst om te reizen. Het is dan wel erg warm, en er valt maar af en toe een buitje dat de natuur weer opfrist.Top


Weersverwachting en lokale tijd  


Top

Kaart  
Top

Bezienswaardigheden + activiteiten  
Onderstaande dingen wil ik gaan bekijken of doen. Wellicht komt er meer bij en zullen dingen afvallen, maar dit is in eerste instantie de bedoeling:
  • Boottocht naar Jakarta
  • Burubadour (nummer 3 van de wereldwonderen)
  • Jogjakarta
  • Denpasar
  • Duiken op BaliTop