Australië
(Engels: Australia, van het Latijns australis = zuidelijk;
oorspronkelijk werd Australië het "Terra australis incognita" genoemd =
het Onbekende Zuidland), is het kleinste van de bewoonde continenten en
ligt ten zuidoosten van Azië, o.a. 3000 kilometer van Singapore. Het
dichtstbijzijnde andere land is Papoea Nieuw Guinea/Irian Jaya, dat op
200 kilometer ligt van Kaap York aan de andere kant van de Straat Torres.
Behalve de Zuidpool is Australië het enige continent dat in zijn geheel
op het zuidelijk halfrond ligt. Het continent grenst aan de oostzijde
aan de Grote Oceaan (meer specifiek de Koraalzee en de Tasmanzee), aan
de overige drie zijden aan de Indische Oceaan. Australië heeft een
totale landoppervlakte van 7.682.300 miljoen km2 en een kustlijn van
meer dan 36.000 kilometer. Australië is ongeveer net zo groot als de
Verenigde Staten (zonder Alaska) en 240 keer zo groot als Nederland. De
afstand oost-west bedraagt ca. 4000 kilometer en de afstand noord-zuid
ca. 3200 kilometer. Het noordelijkste punt is Cape York, het
zuidelijkste South East Cape, het westelijkste Steep Point en het
oostelijkste Cape Byron.
Het continent Australië vormt het overgrote deel van het territorium van
de Commonwealth of Australia, een zelfstandige staat binnen het
Gemenebest van Naties. Direct door de Commonwealth of Australia bestuurd
worden de twee interne territoria, Australian Capital Territory (ACT) en
Northern Territory en de externe territoria Norfolk Island, Cocos (Keeling)
Islands, Heard en McDonalds Islands, Coral Sea Islands Territory,
Ashmore en Cartier Islands Territory, Christmas Island en Australian
Antarctic Territory. De federale hoofdstad van Australië is Canberra.
Australië heeft een compacte en afgeronde vorm, met maar weinig sterke
geledingen. Zo zijn er maar twee noemenswaardige schiereilanden: Cape
York-schiereiland en Arnhemland. Verder zijn er nog wat grote zeebochten
waaronder de Carpentariagolf, de Joseph Bonapartegolf en de Van
Diemengolf in het noorden en de Grote Australische Bocht, de Spencergolf
en de St.-Vincentgolf in het zuiden.
De gemiddelde hoogte van 360 meter is op die van Europa na de laagste
van alle continenten. Slechts 6% ligt hoger dan 700 meter boven de
zeespiegel.
Het Australische landschap is gevormd tijdens de vroegste geschiedenis
van de aarde, en de ouderdom van sommige rotsen is op 3 miljard jaar
vastgesteld. Australië wordt daarom wel het oudste continent genoemd. De
laatste geologische veranderingen hebben zich in het Perm voorgedaan,
zo'n 230 miljoen jaar geleden. Er ontstonden toen bergketens waarvan de
toppen boven de sneeuwgrens liggen. Later zijn er op de westelijke en
oostelijke uitlopers nog wat lagere plateaus ontstaan. Het huidige
Australië is ca. 50 miljoen jaar geleden ontstaan toen het zich
losmaakte van het grote zuidelijke continent Gondwanaland, een landmassa
bestaande uit Afrika, Zuid-Amerika en India. Gedurende de laatste 100
tot 200 miljoen jaar is het continent langzaam geërodeerd, wat het
landschap grotendeels vlak en de bodem betrekkelijk schraal hebben
gemaakt.
In het oosten van het Australië ligt het bergland, dat met een steile
rand afdaalt naar een vruchtbare kustvlakte die wisselend van breedte
is. Vele rivieren doorbreken dit bergland en stromen door nauwe kloven
naar de oceaan. Het bergland bestaat uit hoogvlakten, middelgebergten,
bekkens en dalen, doorsneden door rivieren die deels diep ingesneden,
deels brede, vlakke dalen vormen. De ruggengraat van het gebied is de
Great Dividing Range, een bergketen die zich aan de andere kant van de
Straat Bass voortzet in de bergen van Tasmanië. Het hoogste punt van
Australië is de Mount Kosciusko (2230 m) in de Australian Alps (New
South Wales) en andere hoge toppen in dit gebied zijn Mount Bogong in
Victoria (1986 meter) en Mount Ossa op Tasmanië (1617 meter).
In New South Wales zijn sporen van vroeger vulkanisme te vinden (maren,
explosiekraters). De laatste actieve vulkaan van Australië, gelegen in
Victoria, kwam pas 6000 jaar geleden definitief tot rust. Richting het
westen gaat het bergland zeer geleidelijk over in de grote vlakten van
het centrale laagland. De gemiddelde hoogte bedraagt daar slechts 180 m
en op de diepste punten komt men zelfs tot beneden de zeespiegel uit.
Het wordt door lage heuvelruggen in drie grote bekkens verdeeld: het
noordelijke Carpentariabekken waar rivieren stromen die via uitgestrekte
mangrovemoerassen de Carpentariagolf bereiken; verder het grote centrale
Eyrebekken (9620 km2), waarin het Eyremeer (-12 m) het laagste punt van
het continent vormt. Het is een van de droogste gebieden van de aarde en
bestaat deels uit zandwoestijnen waaronder de Simpson Desert; de
rivieren die hier stromen verdwijnen op een gegeven moment in de
roodachtige zand- en leembodem. Het grootste bekken is het
Murray-Darlingbekken en wordt van het Eyrebekken gescheiden door de Grey
Range en de Main Barrier Range. Hier stroomt ook de enige altijd
watervoerende rivier van Australië, de Murray, waarvan het water
afkomstig is van de Snowy Mountains. De Murray is het grootste
rivierenstelsel van Australië en mondt na 2600 kilometer uit in een baai
in South Australia. Tussen de Murray en de Darling ligt een kale,
vrijwel boomloze, zouthoudende vlakte. Deze vlakte wordt alleen
onderbroken door wat galerijwouden langs de droge beddingen van enkele
rivieren, die uitsluitend in de regentijd water voeren.
Ook heel geleidelijk gaat het centrale laagland in het westen over in
het grote westelijke plateau. Dit gebied is ca. 500-700 m hoog, zeer
vlak met hier en daar wat bergen o.a. de Macdonnell Ranges die door het
Amadeusmeer gescheiden worden van de Musgrave Ranges. In het uiterste
westen ligt de Hamersley Range en in het noordwesten en noorden de lage
tafelgebergten van Kimberley en Arnhemland.
Op het Kimberley-plateau bevindt zich Bungle Bungle, een gebied van 8000
km2 met duizenden 200 meter hoge bijenkorfachtige zandsteenmassa's met
grotten erin. Daartussen liggen uitgestrekte, uit langgerekte
roodachtige duinenreeksen bestaande zandwoestijnen (Tanami Desert, Great
Sandy Desert, Great Victoria Desert), begroeid met wat woestijngras,
woestijneiken en acacia's.
In dat gebied liggen vele zoutpannen en -meren en droge, bochtige
rivierbeddingen.
Enkele eilandbergen zoals Ayers Rock of Uluru (Moeder Aarde), een van de
grootste monolieten op aarde (3,5 kilometer lang, 348 meter hoog en een
omtrek van ca. 10 kilometer), en Mount Olgas of Kata Tjuta (veel
hoofden) werden door hun typische vorm tot heilige plaatsen voor de
aboriginals. De rotsformaties van Mount Olgas waren ooit misschien een
enkele monoliet als Ayers Rock, die later uitsleet tot de huidige 36
koepels die van elkaar gescheiden worden door nauwe kloven en iets
bredere dalen. Twee lager liggende gebieden dringen diep in dit
plateaulandschap door: in het noorden het Canning Basin en in het zuiden
de volstrekt vlakke Nullarbor Plain (Nullarbor is Latijn voor "geen
bomen"). Het is een uitgestrekte kalksteenvlakte (200.000 km2 en daarmee
het grootste aaneengesloten kalksteengebied ter wereld), de zeebodem van
een 20 miljoen jaar oude zee, met grotten, gaten en ondergrondse
rivieren, ontstaan door regenwater dat door het poreuze gesteente
sijpelt. Het is er droog en er groeit bijna niets dan planten die goed
tegen extreme droogte kunnen, zoals blauwe ganzenvoet en melde. Ook in
het westen grenst het plateau met een steile rand aan de kustvlakte, die
hier, in tegenstelling tot de oostkust, droog is met slechts weinige
rivieren, die in zoute strandmeren uitmonden.
Langs de noordoostelijke kust strekt zich het 2000 kilometer lange Groot
Barrière Rif uit, het grootste koraalrif ter wereld, bestaande uit meer
dan 2000 met elkaar verbonden koraalriffen en 71 koraaleilanden met meer
dan 400 soorten koraal. Het Groot Barrière Rif is het grootste door
levende wezens gebouwde constructie ter wereld en bestrijkt een gebied
dat ruim vijf keer zo groot is als Nederland. Dit levende en groeiende
rif, opgebouwd uit algen en skeletten van minuscule koraalpoliepen,
varieert in breedte van 15 kilometer in het noorden tot 300 kilometer in
het zuiden, en biedt onderdak aan 1500 soorten vissen, schildpadden,
doejongs (zeekoeien), haaien, kwallen, zeeslangen, dolfijnen en
walvissen.. Het Ningaloo Reef is het grootste kustrif ter wereld en
volgt de kust over een lengte van 260 kilometer. De kust wordt tot op
soms 100 meter genaderd.
Aan de zuidkust van Queensland ligt Frasier-eiland, met zijn lengte van
123 kilometer en gemiddelde breedte een van de grootste eilanden van
Australië en tevens 's werelds grootste zandeiland. Het eiland is sinds
1992 opgenomen op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.
In Shark Bay ligt het 110 kilometer lange Shell Beach. Dit strand is een
van de enige twee stranden ter wereld die bestaan uit
niet-gefossiliseerde schelpen. De laag schelpen kan een dikte van wel 10
meter bereiken.
De Millstream Falls bij Ravenshore is in de regentijd de grootste
waterval van Australië. Het diepste meer van Australië, Lake St. Clair,
ligt op Tasmanië en is 200 meter diep.
Tussen Barrow Creek en Tennant Creek in het Northern Territory liggen de
Devil's Marbles, honderden granieten keien die over een aantal
kilometers verspreid langs de kant van de weg liggen. Sommige van de
grotere keien balanceren op andere.
Wave Rock is een bizarre rotsformatie in de buurt van de stad Hyden in
Western Australië. De rots heeft de vorm van een brandingsgolf van 15
meter hoog en meer dan 100 meter lang. De kleurige, verticale strepen
versterken de gelijkenis met een golf.
De Fitzroy-rivier is 600 kilometer lang en mondt uit in de zee bij King
Sound, ten noorden van Derby. In de rivier zwemmen roggen, longvissen,
en de zaagvis, maar ook ongevaarlijke krokodillen. In het natte
zomerseizoen zwelt de Fitzroy-rivier op tot een machtige stroom, die het
gehele gebied onder water zet.
|
De
seizoenen in Australië zijn tegengesteld aan die van het Noordelijk
Halfrond. De lente duurt van september tot november, de zomer van
december tot februari, de herfst van maart tot mei en de winter van juni
tot augustus. De seizoenen zoals we die in Europa kennen zijn alleen in
het zuiden duidelijk aanwezig.
Door zijn ligging heeft Australië voor het grootste gedeelte een
subtropisch klimaat.
Alleen in het uiterste noorden heerst een tropisch klimaat. Dat gebied
kenmerkt zich door droge, hete zomers en zeer neerslagrijke winters. Van
oktober tot eind november loopt het zogenaamde 'vroege stormseizoen'. De
luchtvochtigheid neemt dan al toe, maar de neerslaghoeveelheden vallen
nog erg mee. December en januari is de tijd van de 'vroege moesson', dan
kan het al heel nat zijn, maar er komen ook nog droge periodes voor,
afhankelijk van de passaatwinden. Februari en maart is de tijd van de
'late moesson', die gepaard gaat met zeer zware regenval. Het 'late
stormseizoen' van april en mei kenmerkt zich door sterke windstormen. In
juni en juli is het klimaat zeer aangenaam in met de laagste
luchtvochtigheid en een dalende temperatuur. Heet en droog is het in
augustus en september. De zwaarste buien komen in de buurt van Darwin
voor, in het uiterste noorden van Australië. In de regentijd komen er
ook regelmatig cyclonen voor, gemiddeld ca. vijf per jaar. Gemiddeld
valt hier ca. 1470 mm neerslag. Mount Bellenden Ker in het Bellenden Ker
National park in het vruchtbare tropische gedeelte van Queensland is de
natste plek van Australië. In 1979 viel er 11.250 mm regen.
Midden-Australië of the "outback" (70% van het Australische continent)
kent een echt woestijnklimaat. Op sommige plaatsen regent het praktisch
nooit. In de zomer kunnen de temperaturen zeer hoog oplopen. In de
winterperiode kan het 's nachts flink afkoelen. Alice Springs heeft de
hoogste gemiddelde dagtemperaturen die dan oplopen in december/januari
tot 35 à 36°C. De temperaturen kunnen daar soms tot boven de 45°C
oplopen. De hoogste temperatuur ooit gemeten is 53,1°C in Cloncurry in
1880.
Het gehucht Marble Bar houdt het warmterecord met 161 opeenvolgende
dagen boven de 37,8°C. In Midden-Australië valt minder dan 250 mm
neerslag per jaar en het droge seizoen duurt meer dan acht maanden. Rond
dit gebied met zeer weinig regenval ligt een semi-aride zone waar zoveel
regen valt dat er schapen en runderen gehouden kunnen worden.
Het noorden van New South en het zuiden van Queensland hebben een
subtropisch klimaat met het hele jaar door aangenaam weer, hoewel het in
de zomer behoorlijk warm kan worden. Grote steden als Sydney, Perth en
Adelaide hebben een mediterraan klimaat met warme zomers en milde
winters.
Victoria en Tasmanië in het zuiden hebben een gematigd klimaat. In de
winter kan het vrij koud worden met sneeuwval in de hogere gebieden. De
rest van het jaar is het zonnig en warm met kans op hittegolven in
Victoria. De laagste gemiddelde dagtemperaturen van Australië komen voor
in Hobart, Tasmanië in januari/februari met 21 à 22°C. De gemiddelde
neerslag in Victoria en Tasmanië bedraagt ca. 760 mm per jaar.
Canberra in het zuidoosten van Australië kent 's winters de laagste
temperaturen. Van juni tot en met augustus liggen de minimumtemperaturen
rond de 1°C. De gemiddelde maximumtemperatuur in Sydney varieert van
15,9° tot 25,8°C en die van Melbourne ligt tussen de 13,3° en 25,8°C.
Adelaide heeft de laagste totale neerslag van alle hoofdsteden en de
gemiddelde temperatuur varieert van 12,5° tot 21,5°C. In de zomer kan
het in Perth dagemlang tussen de 30° en 40°C zijn. Brisbane heeft een
subtropisch klimaat en het is er het hele jaar warm. 's Winters is de
gemiddelde temperatuur 20,4° en 's zomers 29,4°C. Darwin kent een nat
seizoen van november tot april en de rest van het jaar is het er droog.
Het is het hele jaar door warm en de temperaturen liggen tussen de 19°
en de 30°C.
Zowel aan de noordwest- als aan de noordoostkust van Australië komen in
de zomer en het najaar tropische cyclonen voor (Willy Willies). Een van
de ergste stormen in de geschiedenis vond plaats op 25 december 1974,
toen een cycloon en overstromingen de stad Darwin vernielden en er
20.000 mensen dakloos werden. |